In de hemel is een Meerhoek 2
Moeder Maaike staat er voor het keukenraam. Het raam is naast de achterdeur waardoor iedereen binnenkomt. Ze staart door het raam naar het huis van tante Zus. Zus die al een leven lang haar beste vriendin, schoonzus en buurvrouw is. Tussen hun huizen ligt een weitje en een smal tegelpadje waar een piepend ijzeren hekje de grens aangeeft. Ze mompelt:" Hoe zou het toch met Zus zijn, ik kan me niet heugen dat ik haar gezien heb." Ineens voelt ze dat Rinus bij haar is, hij houdt haar stevig vast en zegt:" Maoi, ik ben toch elke dag weer zo blij dat je er bent." Maaike is ook blij met Rinus, haar grote liefde. Ze hadden het goed. Haar blik blijft rusten op het weitje. Daar waar vroeger de geiten speelden. Haar geiten, ze had er naast het nodige werk vooral heel veel plezier van. En ze had ze vreselijk verwend. Op het moment dat ze de deurklink van de achterdeur vastpakte, begonnen alle geiten te mekkeren in afwachting van wat lekkers. Dat kwam er dan meestal ook wel. ...