dat overkomt mij nou weer

Daar zit ik dan, midden in de jungle en de weg kwijt.
Das niet zo erg, als mijn kinderen er maar niet bij waren.  Maar mijn twee tieners kijken me met holle, oververmoeide ogen aan, kletsnat van zweet en regen en de blubber tot ver boven de knieĆ«n. Zo ploeteren we al een uur door de jungle eerst opgetogen en vol verwachting, inmiddels de uitputting nabij. Gelukkig is mijn man erbij, maar die kijkt al net zo benauwd als ik. Hoe heeft dit kunnen gebeuren. The Big Tree, de grootste boom in dit regenwoud, was ons doel en stond keurig aangekruist op onze routebeschrijving van papier. Helaas is het papier er niet meer, het blijkt, net als het pad ineens verdwenen. Het papier had geplastificeerd moeten zijn, want in tropisch regenwoud is het ook als het niet regent erg vochtig. Helaas regende het wel, dus het papier waarop we steeds hebben gekeken werd door het vocht steeds minder leesbaar, totdat het uiteindelijk gewoon is verdwenen. Natuurlijk zijn we erg flink en de kinderen ook, maar het wandelt zo lastig als je te grote rubberlaarzen steeds vastgezogen worden in de diepe blubber. Laarzen uit is helaas geen optie, want al die bloedzuigers zitten met smachtende kopjes te wachten totdat ze vanuit de blubber door onbeschermde lichaamsoppervlakten bij mijn dochter naar binnen kunnen dringen. Even uitrusten is helaas ook niet mogelijk, want waar ga je zitten. Op een boomstam,? Ja, tot de mieren in je nek zitten en bijten die krengen, niet normaal. Op de grond? Dat durf je niet, onder elk blad, en achter elke boom kunnen levensgevaarlijke gifslangen of gifkikkers zitten. En dan durf ik nog niet eens aan de vreselijke spinnen te denken die ineens als eieren zo groot in een web zitten en die je pas ziet vlak voor je er met je gezicht in loopt. Wat als we gebeten of geprikt worden, dan red je het met zo’n kutzalfje van de kruidvat ook niet. Echt hoe heb ik het in mijn hoofd kunnen halen dat dit een droomvakantie zou kunnen zijn. Wij als ouders wisselen een blik van verstandhouding; vooral niet laten merken dat we zelf peuken schijten en net doen alsof we alles onder controle hebben. Een geluk dat we zolang samen zijn, wij hebben aan een blik genoeg. Het verontrust me dat de kinderen niet zeuren, grote broer helpt zelfs zijn jongere zusje als ze weer eens vastgezogen zit in de blubber. Gelukkig hebben we nog een half uur voordat het donker wordt. En nog een klein flesje lauw water.

Reacties